Bløfsum

Ik heb het kaartje al betaald. Harder dan ik hebben kan. En zolang we samen staan. Het regent harder dan ik hebben kan. Schilder me rood. Leuren met je ziel en denken aan verkopen. Aaaaaah. Als dit alles over is. Dus ontmoet me in het duister. En mijn bergen overwon. Een praatje met de gastheer. M'n schoenen zijn gejat. En dat je weet van mijn gevoel. Dit is een leven. Bij me zou zijn.

Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. Het volle licht van de dag. En als ik haar dan ophaal. En ik ben moe. Wat zou je doen, als ik dat deed. Om gewoon ergens te zijn. Naar het geluk dat om de hoek ligt. Je bent de zin voorbij.

Dan is er nooit eens lucht die trilt. Een zwerver van de ziel. Al is het maar voor even. Denk aan ons verbond voor eeuwig. Groeit een opstand van het hart en het verstand. En breekbaar als oud porselein in een kast. Een koude steen. En die luchtbel zweeft ver weg. Wat een leven, wat een leven. Ik heb je lief. Loop je geluk niet voorbij. Een sirene zingt vals. Maar het zal wel iets van suiker zijn. Mee naar buiten. Aan uit. Zelfs voor wie alleen nog maar. Duw het asfalt voor ons uit.

Mijn noten en mijn rol. En het kan me niet veel schelen waar en hoe. Ze vallen samen zonder grens. En onder ons gezwegen. Het vallen van de nacht kent geen pardon. En alle schepen zijn verbrand. Om opnieuw te leren lopen. Blik op oneindig. Laten we dansen, m'n liefste. Honderdduizend dingen die je weet. Niemand ging ooit weg. Het is mooi.

Ik kan niet wachten op de dag. Als je weggaat. Ik wil wel weg, maar ik kan niet weg. Waar kom ik zo terecht. Je bent prachtig. Is het waar dat blØf ongerust is.

Vernieuwen