Bløfsum

Ze stonden nog te zwaaien. Brengt iets terug van haar. En ik weet niet hoe het komt. Ik kom naar je toe. Verslaven zal ze mij. Geen idee en ook geen plan. Want het moet komen, het moet gaan. En je mag blijven dansen. Dat ze verwelken in een handomdraai. En terwijl ik maar praat op een zonnige berg. Hoe het straks is als je mij mist. Over zuipen en veel weed. Als dit alles over is.

Want mijn hart weet waarom ik dit allemaal opmerk. Ik zag je en herkende je meteen. Ik wil hier weg. Nee, ik ga nooit meer terug. Stond ik op de achtergrond. Je kunt weer wachten. Weer opleven. En de nooit geleegde asbak. Maar nooit voor lang.

Want een engel blijft nooit lang. Dan je ooit voor wie dan ook zou doen, je kunt op afstand naar me kijken. Ik ben in gedachten. En onverwacht. Waar de wereld ons bekijkt. Omdat we alles zouden kunnen. Is teveel nu. Ooit smelten we verder terug. Je bent geen drenkeling. Het is laat. Want dat weggaan van jou. Zo maar vastgelegd. Weet je wie je wilde zijn. Breng het binnenste buiten. Tijd drijft. Hart tegen hart, het kan niet dichterbij.

En wat ermee te doen. Hoe groot het gat is tussen nu en nooit. Zakken je voeten. Alsof er niets gebeurt. Van wat jij me hebt verteld. Ik moet denken aan rivalen. Niemand komt er aan. Ze komt steeds later op. Die je zingend achterna dook. Dit is het einde. Want de waarheid doet pas pijn.

Zoeken de zon steeds verder. Zijn dromen bladeren vooruit. Ga je voor me staan. En ergens hoop ik dat je ziet. Maar misschien is dat wel goed. Ik bedacht. Je kwam eraan. En lichter in mijn hoofd. Oh, dat weggaan van jou. Het dak van de wereld. Is ze als je wilt altijd. Op de grond met mijn gitaar.

Vernieuwen