Ik weet dat het lekker is. Ik ben niet ziek. Je weet, je komt hier nog meer terug. Hangt wat we doen af van het weer. Eén stap verder, twee terug. 't was wat je gisteravond zei. Je bent mooier dan ik jou ooit heb gezien. Maar we doen wat we kunnen. Me helder. Ik heb de wekker niet gezet. Maar kun je zonder mij. Een andere keer. We gaan op weg. Alles of niets. Ik wil hier weg. Naar dat ene cadeau. Staat de fles al te wachten.
Heeft met zwaarte niets te maken. Het wordt beter dan gisteren. En mijn dorst is nog altijd te groot. Het lijkt me te donker. In mijn hoofd, in mijn hart, in de kern en aan de rand. Zonder een woord als iedereen. Je hield me laag. Altijd en overal. Hier ging het heen. Een heilig medicijn.
Mooi en waarachtig. Konden zelfs niet op de tast. Voor als je eens de tijd niet weet. We zijn watermakers. Hé. Morgen zijn we ver van hier. Die zonder op of om te kijken. En geen haat. Weerloos. Jij bent zo dichtbij nu. Omdat ik wou dat ik een ander was. Dat is vrijheid. Zo is het donker, zo is het licht. Sla je benen om me heen. Moeilijk dood. Ik weet, niet wat ik geloof. En dan zitten we hier in het oude strandhuis.
Jij loopt nog niet zo hard. Schilder me rood. Onmogelijk rood. En als we opstaan dan is het voorbij. Tot beginnen niet meer kan. Door het onverdiende loon. Je vervaagt. En wat doe ik. Er was niets in barcelona. Soms lieg je niet uit kwaadheid of uit haat. Ik ben niets dan dit. Ze cirkelt lieflijk om mijn hoofd. Ik hoef niks uit te leggen. En dat dan zachtjes zingen tot de dingen die niemand weet. Ik wil naar belgië, antwerpen. Zal de opening er zijn. Dit is het einde. Dan hield ik je steviger vast. En wie we zijn geweest. Omdat het anders wordt.
De storm gaat ooit eens liggen. In alle landen waar we wonen. Meer een kwestie is van noodzak door. Ze was een diamant. We sliepen jaren slecht. Je bent niet alleen.