Van hoop en verwarring en armen vol liefde. En alles is ook liefde. Geef me de tijd om mezelf terug te vinden. Ik ben gewichtsloos. De halte is te zien als ik ga staan. Met één miljoen herinneringen. Het lijkt nog maar zo kort dat ik je ken. Ik ben blij dat je hier bent, blij dat je hier bent. Maar ook niets afgerond. Zo stil. Steeds weet jij weer beter hoe het moet. Misschien dat ik nog even blijf.
Terwijl je op me wacht. Als je dit echt wilt dan is het nu wel tijd. Nog mooier dan ik dacht. Of zijn we hier tot aan de dood. Eindelijk onbedekt. Toch blijf ik hier maar zitten. Geef me de geest. Maar ach het is al laat. We blijven kijken naar de buren. Trek ik de deur dicht achter mijn gedachten. En langzaamaan verdween ik in en gat. Nu de klok niet meer mijn vriend is. Maar het treft me hard en zuiver. Drink niet met me op. Daar waar het land ophoudt. Naar een plek waar je nooit bent geweest. Ik ga nooit meer terug. Hoe groot het gat is tussen nu en nooit. En je weet op een dag. En als een vrachtwagen of trein ons noodlot blijkt te zijn.
Je kon zwerven, je kon lopen. Aan iedereen. Alles kwijt en alles over doen. Harder dan ik drinken kan. Waar het einde ooit begon. En mijn hart wordt. En het maakt me niks meer uit. Bij de onmacht mezelf iets te leren. Wat zou je zeggen, als ik dat deed. Als hij niet doodgaat van verlangen. Hier aan de kust, de zeeuwse kust. Misschien dat ik nog even blijf. Welkom, jongen. Dus open voor mij alle kranen. Welkom in dit huis. Je draait je hoofd weer weg. Zou je me vinden. Ik heb alles al gedaan.
Mijn hersens niet mijn herder. Niets veranderd, niets trekt bij. Het is niets, dit is zoals het gaat. Ach, ik ga wat moeilijk dood. Adem in. Ik zet een punt achter alles wat is mis gegaan. Een zinkend schip verlaat is pas als laatste. Lieve lieveling, ga door. Over glazen gebogen. Mooi idee. Want het waarschuwt jou niet meer.
Als de avond uitgestrekt. Veel te laf, veel te dronken. Voor jou. En ik denk niet dat ze nog komt. Mijn hemelse verslaving. Wie verwacht er ook dat alles ooit zo groot kan zijn. Ik vervloek de witte deken. Het geld is op - de sigaretten ook. We dromen allemaal dat wij dat zijn. Simpel en goed. Voor overgave. Nu ik alles kan bekennen. Brachten me tot hier. Bereid. De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht. Ik wil je laten weten hoe het voelt om vrij te zijn. Je krijgt het er niet uit.