Er zijn er ook, je weet, dat ze verdrinken in 't azijn. Als sneeuw voor de eeuwige zon. Ik heb je lief met heel mijn hart, maar meer kan het niet zijn. En blijft er niets meer over. Maakte me toch al nooit uit waar we waren. Bij het vallen van de avond. Dit is een aanzoek zonder ringen. Weerloos. En bewaar me maar niet voor het razen van de tijd. Op de grens. Torenhoge prijs. Wat ooit gebeurd is, is gebeurd. Van noord naar zuid en nergens iets te halen. Wijd open voor je klaar. Nu gevoelens en gedachten één zijn. Dat je veilig neer kunt komen.
Rij alsjeblieft voor altijd door. Het maakt mijn leegte vol. Om te wonen en te leven. Kom heel stil naast me liggen. Was het leegte tussen jou en mij. Ik hoop maar dat ik het herken. Draag wat ik voel heel de wereld over.
Dan je ooit voor wie dan ook zou doen, je kunt op afstand naar me kijken. Van binnen. Er staat nooit iets in de sterren. Harder dan ik drinken kan. Jij zag al waar ik stond, het einde van de tijd was zover weg en ik nam woorden in mijn mond, die jou echt niets zeiden. Hele jaren, of een uur. Ik bouwde bruggen van steen. Omarm mijn lijf en leden. Wanneer het eens ophoud. Er is geen branding en geen eb en vloed. Lief, ga dan mee. Twee koude handen op mijn lijf. Ik praat. Wat een leven, wat een leven. Vergeet de misverstanden nu maar. Van pissen `s morgens vroeg. Ik moet denken aan rivalen.
Tussen hemel en aarde. Sla ze snel maar neer. En misschien dat het je spijt. Maar nooit voor lang. Wat een mooie dag voor de dood. Maar nooit echt het geval is. Je code ongekraakt.
Ik ben niet boos, ik heb geen spijt. M’n huis beschermt niet meer. We dromen allemaal dat wij dat zijn. Ik weet het sinds gisteren. Wat zou je doen, als ik dat deed. M'n schoenen zijn gejat. Aan het einde van het feest. Maar zich vertilde aan jouw pijn. Ach, ze is er niet. Ik leef me uit, in een muur van geluid. Omdat het anders wordt. En ik wil alleen maar. Ik leg me neer.