Met jou te sterven, mijn genoegen bewaren geluk. Van vroeger, van nu en van later. Het is tijd om weg te gaan. Ik ben er nu klaar voor, klaar voor, klaar voor. Toch blijf ik hier maar zitten. Maar ik ben bang dat jij niets hoort. Verlos me van m´n ego. Zeven nachten lang. En de moed je in de schoenen zinkt. Maar zij treedt stap voor stap hogerop. En laat me achter op een dag. Wist al dat die blik mislukte.
Ik kijk weg. Domweg gelukkig. Aan uit. Was ik thuis. Denk niet aan vandaag. En wie we zijn geweest. Ik dacht dat je bij me. Waar ik m’n wapenbroeders vind.
Op iedereen die altijd zonder mij begon. Brachten me tot hier. Blijf zoals nu. De klap wiekte nog na. En als je echt wilt dat ik blijf. Niets dan wat ik hoor en zie. Als sneeuw voor de eeuwige zon. Verander me, beweeg me. Ze tilt haar rokken op. En ik ben moe. De storm gaat ooit eens liggen. Eén stap verder, twee terug. Na al die jaren. Ik hang aan het biljart.
Je kunt me geven wat je hebt, je huis, je haard, je hart en ziel. Beweegt heel je lijf mee. Ik klappertandde, rilde. Is het waar dat de zondvloed nat is. Het klinkt me te stil. Dat had ik nog willen zeggen. En er is veel wat je verbergt. Brachten me tot hier. Misschien niet de eeuwigheid. Wat zou je doen, als ik viel, hier voor je op de grond. En als je weggaat. Laten wij de buit verdelen. Maar als ik zwijg, dan wil dat niet zeggen. Waar de liefde van de lust. Voor wie weet wat ie wil. Is het waar dat een auto vies is.
Deze nacht. Steeds meer water bij de zuivere jenever. Ik wacht op je vanavond. Ik kan er niet mee doen. En als ik praat, dan wil dat dus zeggen, dat ik niet luister. Dit zijn de dagen van azijn, lief. Oktober is de wreedste maand oktober. Als je maar geen oordeel velt. In een triest verhaal.