Bløfsum

Maar het zal wel iets van suiker zijn. Dagdromer van beroep. In een wereld van verschil. Hij is heel beheerst. Die kan niet het daglicht velen. Want wij, één en alleen. We zijn watermakers, mijn lief. Over hoeveel manieren er zijn. Hoe goed het was vandaag. Je kunt bloedmooi naast me staan, vele malen verder gaan. Duizend keer.

Zo hard. Het wordt mooier en echter en groter en beter. Daar boven op de toren. Geef me de geest. Laten we gaan dan, jij en ik. Je kijkt me lachend aan. Je bent mooier. In de dromen voor de boeg. Van wat het verlangt. En ik weet niet wat ik ermee wil. Mijn liefste, hier, het stroomt voor jou. Oooh. Omdat ze daar om vroegen. M’n huis beschermt niet meer. En ik staar maar naar mijn schoenen. Adem in. Voor altijd, voor altijd en een leven lang, het was.

Ik lul met vrienden over het weer. Alles moet weg, alles moet weg. Ik wilde je vertellen wie ik ben. Er kon veel teveel. Want ik kan niet nu al weg. Tijd drijft. Moet het zo zijn. Met elke zon die opkomt. En een kwestie van gewicht van de dingen die we doen. Zwaaiend met mijn jas. Om elkaar heen. Liever vragen naar de langste weg. Het buitenste binnen. Tijd draait alles om. Maar ik wist niets van jou. En wie we zijn geweest.

Links of rechts maakt geen verschil. Ik vraag me af waarom. Kom je steeds weer terug. En ik ben moe. Wakker van het wachten. Op een heel vervelend feest. Tussen vrijheid en pijn. En ik blijf maar zitten in de rook. Ze heeft de duivel in het bloed. En wat we deden. En zo mezelf weer vastleg. Zo ver nog van het eind. In een liedje van vandaag. Welkom thuis. Het verlangen zit erin. Maar we doen wat we kunnen. En mocht ik het niet halen. Omdat we meteen getrouwd zijn.

Uitgespreid over de grond. Om een tijdje rond te hangen. Waar het om gaat. Ben ik al m’n sleutels kwijt. Tot ik eindelijk thuiskwam. Onder de hemel. Zo ver nog van het eind. Alles dan alles dan alles dan ook meteen zinloos is. De man die ik was. Vechten, want je mist iets. In mijn hoofd, in mijn hart, in de kern en aan de rand. Of handenwringend naar het leven. En hoe je kijkt naar wie van jou was. De wegen waren leeg. Tot ik ontdekt heb. Dan blijft het stil en komt er. Nu gevoelens en gedachten één zijn.

Vernieuwen