Bløfsum

En ze brachten mij zo ver. Van wat je doet. Laat je me nog gaan. De pleebril is gebroken. Weggaan en weer terugkomen. Buiten de tijd. Met alle hoop op morgen. Geen idee en ook geen plan. En breng me nergens heen. Ik verzette me meteen tegen een eindeloos verlangen. Blus de felle branden nu maar. Dus doe het niet meer. Je hoeft me niet te wekken. Alles toen is alles nu. Al die ouwe troep.

Alsof ik altijd maar moet weten wat jij denkt. Maar vergeet niet wie we zijn. Het wachten op de dag. Een slaap vol boze dromen. Weer gaat vliegen naar de zon. Mijn woord viel met een klap in duizend stukken. Wie verwacht er ook dat alles blijft, zoals het is. Dat jij dus blijft. En haar allerzwakste kracht. Ik spreek in uitgedroogde tongen. Dat is niets om te delen. Dit is een aanzoek zonder ringen. Ze staat naar mij te zwaaien.

Niets meer aan te doen. Ga zitten dit is mijn betoog. En ik durfde niet te kiezen. In een niet bestaande taal. Hoeveel wegen kan ik afgaan. De vraag is zelden wie er schuld heeft en wie niet. Woohoho. Is er altijd weer een schuilplaats. Maar ze laat zich nergens vangen. Je zou lachen, je zou schelden van verdriet. Binnen in mijn lichaam. Ik wil eraf maar durf me nooit te haasten. Veel verder dan ik kon. En zuiver als goud. Het was raak, de eerste keer. Ik weet dat jij me goed verstaan hebt. Wat drijft me bij haar weg. En bewaar me maar niet voor het razen van de tijd. Maar je stelt me in staat van liefde. Er is altijd nog m'n arm die om je heen past.

Iemand fluistert zacht. Als sneeuw voor de eeuwige zon. Het vliegt me naar de keel. Is veel te veel. Als de carrousel op een dag eens stil staat. Maar er is iets op handen. Tot je lichaam uitgestrekt. En laten we zacht zijn. Ik heb altijd vermoed dat wie zijn dingen doet. En dwars door alles heen. Want er is nog maar één slotsom. Waar het einde ooit begon. We willen omhoog. Bij de rest van onze tijd. Er wordt soms wel naar gevraagd. Laag bij de grond. Omarm me, omarm me. Om gewoon ergens te zijn.

Dat iedereen wel weet dat dit zo blijft. Maar een slechte start wil niet altijd zeggen dat. Wij zijn vrij maar ook verbaasd. Thuis lig ik nog urenlang. Alsof er iets aan haar verschijnt. Bereid. Is het nog laat of alweer vroeg. Je buien zijn te donker. Geef niet op. Maar meer hoe voeten soms de wildernis in lopen. Ingelijst. Dievegge van de schemer. Op hun eindeloze reizen ver van moeder, vrouw en kind. Geef me de geest. Oog in oog staan we te wachten. Drijf je verder weg van mij. Vraag ik, meer van jou.

Vernieuwen